Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [38]zijn [39]broeders waren [40]kloeke lieden, twee duizend en zevenhonderd hoofden der vaderen; en de koning David stelde hen over de Rubenieten, en Gadieten, en den halven stam der Manassieten, tot alle zaken Gods [41]en de zaken des konings. 38. Te weten, Jerijas broeders. 39. Dat is, verwanten. 40. Zie boven, vs.7. 41. Vergelijk vs.30.